Lasten € 53.077 € 53.000
Baten € 27.518 € 27.679
Saldo € 25.559 € 25.321

Iedere Hilversummer doet naar vermogen mee

Begroting: toelichting op beleidsdoel

Het beoogde maatschappelijk effect is dat de potentiële beroepsbevolking duurzaam onafhankelijk is van (inkomens)voorzieningen. Dat betekent dat deze inwoners economisch en sociaal zelfstandig zijn. Met andere woorden: zij hebben een betaalde baan, zijn bezig met maatschappelijk nuttig werk of hebben minimaal hun leven en huishouden op orde.  De gemeente stimuleert dat zoveel mogelijk mensen economisch en sociaal redzaam zijn en daardoor meedoen aan de samenleving. De vraag en de behoefte van de inwoner staan centraal. Daarom richten we ons allereerst op het vinden van een oplossing voor de vraag en behoefte en in de tweede plaats op de wettelijke regeling waarmee deze behoefte ondersteund kan worden. We zoeken daarbij zoveel mogelijk de verbinding met de verschillende beleidsvelden in het sociaal domein.

Inclusieve samenleving
Het streven is dat inwoners duurzaam onafhankelijk zijn van gemeentelijke inkomensvoorzieningen. Dat betekent dat inwoners economisch en sociaal zelfstandig zijn. We hanteren het uitgangspunt dat de samenleving en dus ook de arbeidsmarkt inclusief zijn, en dat die zich bewust en actief openstelt voor iedereen, ongeacht leeftijd, culturele achtergrond of fysieke situatie. Beperkingen, of ze nu fysiek, psychisch, verstandelijk of sociaal zijn, zijn geen reden voor uitsluiting.

Economisch redzaam
Mensen met betaald werk zijn het meest redzaam. Niet alleen in financiële zin; werk zorgt voor een gevoel van eigenwaarde en kan er toe bijdragen dat men zich verder ontplooit. Bovendien is de uitstroom uit de bijstand dan het meest structureel. Iemand wordt als economisch redzaam beschouwd als hij door inkomsten uit arbeid volledig in het eigen onderhoud kan voorzien.

Een voor de gemeente nieuwe doelgroep zijn inwoners met een arbeidsbeperking. De Participatiewet geeft gemeenten de mogelijkheid om werkgevers te compenseren als deze inwoners niet ten volle het minimumloon kunnen waarmaken. Deze compensatie bestaat dan het verstrekken van een loonkostensubsidie. Daarnaast kan de gemeente de werkgever een pakket van diensten bieden om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, zoals omschreven onder 'werkgeversdienstverlening'.

Werkbedrijf
Op het niveau van de arbeidsregio gaan de regiogemeenten, werkgevers en werknemers (vakbonden, werknemersorganisatie), UWV, SW-bedrijf en/of private partijen een intensieve relatie met elkaar aan in het 'Werkbedrijf`. Het Werkbedrijf is geen instituut, maar een bestuurlijk regionaal samenwerkingsverband. Gemeenten hebben de ‘lead’ bij de Werkbedrijven. De wethouder c.q. trekker van de arbeidsmarktregio is voorzitter van het samenwerkingsverband. Het Werkbedrijf heeft de rol van aanjagen, elkaar aanspreken en monitoren van de voortgang van de regionale samenwerkingsafspraken. In het Werkbedrijf komt een marktbewerkingsplan tot stand,  dat kansen en mogelijkheden beschrijft voor het plaatsen van in het bijzonder mensen met een arbeidsbeperking. De taak van het Werkbedrijf is er op toe te zien dat dit plan wordt uitgevoerd. Het Werkbedrijf is vormvrij; een optie is om voor het Werkbedrijf de vorm van een coöperatie te kiezen. Een coöperatie leidt mogelijk tot een beter resultaat, door de samenwerking en mogelijk ook budgetten te richten op een gedeeld doel.   

Werkgeversdienstverlening
In de visie op participatie en dienstverlening wordt gekozen voor het gezamenlijk regionaal organiseren van de werkgeversdienstverlening. Regionaal, omdat werkgelegenheid zich niet beperkt tot de grenzen van de wijk of de gemeente. De dienstverlening richt zich op het vertalen van de vraag van werkgevers naar het juiste aanbod. Bij de invulling van social-returnverplichtingen bij gemeentelijke of regionale inkoop denken we mee met de werkgever wat haalbaar is. Waar mogelijk proberen we maatschappelijk verantwoord ondernemen bij werkgevers te stimuleren, vooral door het 'ontzorgen' van werkgevers: het moet niet ingewikkeld zijn of financieel risicovol om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Werkgevers kunnen ontzorgd worden door een basispakket aan faciliteiten te bieden zoals de no-riskpolis, jobcoaching, begeleiding en werkplekaanpassingen.  

De focus ligt eerst en vooral op het opbouwen van duurzame relaties met werkgevers. Door veel te investeren in de contacten met werkgevers groeit het netwerk van werkgevers. Het doel is om in samenwerking met iedereen die behulpzaam kan zijn vacatures of leerwerk- en stageplaatsen te genereren. Kandidaten worden gekoppeld aan de vacatures van werkgevers, de meest geschikte kandidaat wordt voorgedragen. Komen kandidaat en vacature niet overeen, dan zorgen wij voor een goede aansluiting door gericht in te zetten op de ontbrekende kennis en vaardigheden.

Sociaal redzaam
Iemand wordt als sociaal redzaam beschouwd als deze het vermogen heeft om dagelijkse levensverrichtingen zelfstandig te doen en om zelfstandig te functioneren in dagelijkse leefsituaties zoals de verzorging van het huishouden, en het beheer van de financiën, en als hij invulling kan geven aan vrijetijdsbesteding en relaties met andere mensen kan onderhouden. Bij verminderde sociale zelfstandigheid als gevolg van beperkingen, psychische of psychosociale problemen zetten wij gemeentelijke voorzieningen in met het doel de sociale participatie te vergroten of de sociale zelfstandigheid te behouden. Het doel is dan niet primair economische zelfstandigheid door deelname aan het arbeidsproces, maar dat kan wel een volgende stap zijn.

Tegenprestatie
De belangrijkste doelstelling van de Participatiewet is meedoen. Om die reden is in de wet opgenomen dat iedereen die een bijstandsuitkering ontvangt een tegenprestatie moet leveren. De Participatiewet hanteert het begrip tegenprestatie breed: deze verplichting kan uiteenlopen van een arbeidsverplichting (het zoeken naar betaald werk of het volgen van een (scholings)traject dat moet leiden naar betaald werk) tot de verplichting om maatschappelijk nuttig werk te verrichten. Dit is een op de persoon gerichte beoordeling. Bij deze beoordeling gelden de uitgangspunten dat maatschappelijk nuttig werk geen regulier werk mag verdringen, dat het zinvolle werkzaamheden zijn en dat het bijdraagt aan de ontwikkeling van de persoon.  

Minimabeleid
Mensen met een laag inkomen willen we laten meedoen aan het maatschappelijk bestaan. Het lage inkomen mag geen belemmering zijn om mee te doen. Met behulp van inkomensondersteunende regelingen en incidentele bijstand draagt de gemeente ertoe bij dat inwoners kunnen participeren. Schuldhulpverlening is onderdeel van het minimabeleid. Het hebben van schulden kan een belangrijke belemmering vormen om aan het werk te gaan of op een andere manier te participeren. De economische recessie heeft gezorgd voor een toename van het aantal inwoners dat moet leven van een laag inkomen. Begin 2015 wordt opnieuw een minima-effectrapportage gemaakt. Eventueel leidt die rapportage tot bijstelling van het minimabeleid.

Betaalbaarheid
Door een goede invulling van de 'poortwachtersrol' worden onterechte uitkeringen zoveel mogelijk voorkomen. Om de betaalbaarheid in de hand te houden, zet de gemeente intensief in op uitstroom, zoekt samenwerking met werkgevers en maatschappelijke dienstverleners, en ziet zij erop toe dat verplichtingen worden nagekomen.

Prestaties & resultatien

Prestaties in 2015Resultaten in 2015
Voor de groep re-integratie- en/of uitkeringsgerechtigden die potentieel economisch redzaam is, worden 200 trajecten afgerond met als reden werkaanvaarding.In 2015 zijn 235 kandidaten geplaatst op een vacature. Dit aantal overtreft het begrote aantal en de doelstelling is hiermee ruimschoots gerealiseerd. Het plaatsen van kandidaten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt staat niet onder druk, daar slagen we goed in. Het plaatsen van kandidaten met een arbeidsbeperking en/of een grote afstand tot de arbeidsmarkt voldoet nog niet aan onze verwachtingen: werkgevers hebben in 2015 nog vooral moeten wennen aan hun nieuwe rol als het gaat om het in dienst nemen van werknemers met een beperking. In 2015 hebben we veel energie gegeven aan een benadering en dienstverlening waarbij werkgevers gestimuleerd worden als maatschappelijk ondernemer. Dit doen we door werkgevers te faciliteren, maar vooral ook door het onderhouden van de relatie met ondernemers die er al wel voor open staan. Dit loopt onverminderd door in 2016.
Voor de groep re-integratie- en/of uitkeringsgerechtigden die niet direct economisch redzaam kan zijn, wordt van 170 mensen een maatschappelijke tegenprestatie gevraagd.Het aantal gerealiseerde tegenprestaties is 195. Hiermee is de doelstelling van 170 ruim gerealiseerd. Het gaat hier om mensen met een bijstandsuitkering die geen of nauwelijks perspectief hebben op betaald werk. Waar de persoonlijke situatie dit toelaat, worden zij gestimuleerd om een tegenprestatie te leveren. Deze tegenprestatie heeft het karakter van vrijwilligerswerk en is in principe beperkt in omvang en duur. Daarnaast kunnen kandidaten geplaatst worden bij organisaties zoals het Naai- en Participatieatelier, de Moestuin bij landgoed Jagtlust en bij Heelo (gewenning aan arbeidsritme en -training). Door maatschappelijk nuttig werk te verrichten, komen mensen weer in beweging en wennen ze aan een vorm van werken. Dit kan een allereerste stap zijn op weg naar (betaald) werk.

Indicatoren & kengetallen

I/KIndicatoren/KengetallenBronReferentie waardeBegroot 2015 (a)Realisatie 2015 (b)Verschil
(b-a)
IAantal kandidaten geplaatst op een vacature (*)GWS4All195 (2013)20023535
IAantal kandidaten dat een maatschappelijke tegenprestatie vervultGWS4All149 (2013)17019525
KGemiddeld aantal personen (hoofduitkeringsgerechtigden) dat een inkomensvoorziening heeftGWS4All1.629 (2013)1.8461.89347
KGemiddeld aantal personen dat werkzaam is in de sociale werkvoorzieningTomin368 (2013)365343-22

(I)ndicatoren en (K)engetallen; op indicatoren wordt gestuurd en er wordt over gerapporteerd. Kengetallen dienen als achtergrondinformatie

* Deze indicator is gebaseerd op een prognose van de mogelijkheden van de (regionale) arbeidsmarkt en de beschikbare vacatures, zowel in aantal als in soort. Daarnaast is deze gebaseerd op de verdiencapaciteit per klantgroep en de plaatsingsmogelijkheden.

Aantal kandidaten geplaatst op een vacature (*)

De doelstelling is ruim gerealiseerd. We slagen er goed in om kandidaten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen op een vacature. Het plaatsen van kandidaten met een arbeidsbeperking en/of een grote afstand tot de arbeidsmarkt is weerbarstiger.

Aantal kandidaten dat een maatschappelijke tegenprestatie vervult

Door het actief sturen op een maatschappelijke tegenprestatie (sociale werkplekken) is het aantal hoger dan begroot. Kandidaten worden gestimuleerd om deze tegenprestatie uit te voeren in een vorm die vergelijkbaar is met vrijwilligerswerk, of via arbeidsgewenning.

Gemiddeld aantal personen (hoofduitkeringsgerechtigden) dat een inkomensvoorziening heeft

De instroom in de uitkering - ondanks een strenge controle op de rechtmatigheid - is hoog. Er is nog geen afnemende trend te constateren. De oorzaak ligt mede bij het toenemende aantal instromende statushouders. De taakstelling voor de gemeente voor de huisvesting van statushouders is in de afgelopen jaren steeds hoger geworden. De taakstelling voor 2015 bedroeg 148 statushouders (een stijging van 68 ten opzichte van 2014). Voor het 1e halfjaar 2016 is de taakstelling al 103.  Vrijwel elke nieuwe statushouder is (een periode) aangewezen op een uitkering. Daarnaast telt mee dat de nieuwe instroom in de bijstand voor een deel bestaat uit inwoners met een arbeidsbeperking (maar wel met arbeidspotentieel), voor wie de Wajong is afgesloten. Het bereiken van uitstroom uit de uitkering voor deze groep is (nog) moeilijk.
Bij de positionering van het Werkgeversservicepunt (WSP) op het Werkplein/Sociaal Plein waren de korte, directe lijnen een voordeel. Door de regionalisering - en daarmee de verplaatsing naar een andere locatie - is een extra overdrachtsmoment ingebouwd. Dit is nadelig voor de snelheid waarmee kandidaten gematcht kunnen worden met een vacature.

Gemiddeld aantal personen dat werkzaam is in de sociale werkvoorziening

Het doel van dit kengetal is om de afname van het aantal personen in de SW weer te geven. Met ingang van 1 januari 2015 is er door de inwerkingtreding van de Participatiewet geen nieuwe instroom meer in de SW. Op de heel lange termijn zullen geen inwoners meer werkzaam zijn in de SW.   
Jaarlijks stelt het ministerie SZW een taakstelling vast voor gemeenten voor het aantal SE's (standaard eenheden, vergelijkbaar met fte's). De taakstelling voor 2015 voor Hilversum bedraagt 315 SE's. Niet elke SW-er is een volledige werkweek werkzaam: in de praktijk komt dit neer op 343 personen. Hiervan zijn 323 personen werkzaam bij Tomingroep, 20 personen zijn met begeleiding werkzaam bij een werkgever. De genoemde aantallen zijn gemiddelden over 2015.

Financiële analyse

Bedragen x € 1.000 (negatief is voordeel)

Begroting na wijzigingLastenBatenSaldo
Begroting na wijziging53.077-27.51825.559
Realisatie53.000-27.67925.321
Verschil (realisatie t.o.v. gewijzigde begroting)-77-161-238

Verklaring verschillen

 Lasten  

 Baten  

 Saldo 

#

Bijstand / financiële dienstverlening

-226

270

44

1

Sociale werkvoorziening Tomin (WSW)

432

5

437

2

Sociaal beleid excl. coll. ziektekostenverzekering

-100

32

-68

3

Nieuwe zorgtaken: collectieve ziektekosten-verzekering (relatie met de bestemmingsreserve)

-78

-78

4

Reintegratie: lokale middelen

416

-345

71

5

Reintegratie: Regionaal werkbedrijf

-600

-600

6

Reintegratie: bestrijding jeugdwerkloosheid

-100

-100

7

Opvang vluchtelingen

179

-123

56

8

Totaal verschil

-77

-161

-238

De belangrijkste budgetten in het programma Sociale Zaken zijn het BUIG budget en de budgetten voor minimabeleid.

Het feitelijke tekort op het BUIG budget is € 3,1 miljoen. Dit tekort wordt deels gecompenseerd door de landelijke vangnetregeling met een bedrag van € 1,2 miljoen. Het nadeel voor de gemeente bedraagt per saldo € 1,9 miljoen en wordt gedekt door de algemene middelen. Dit absolute nadeel is in de jaarstukken niet expliciet zichtbaar, omdat bij de begrotingswijziging Sociaal Domein (gemeenteraad 16 december 2015) de ramingen van de baten en lasten van de BUIG aan de toen meest recente inzichten zijn aangepast. Het huidige nadelig verschil van € 44.000 (zie referentie 1 in de tabel hierboven) is hierdoor relatief klein.

De huidige vangnetregeling is een tijdelijke regeling met een glijdende schaal van percentages eigen risico. Deze tijdelijke regeling is in het leven geroepen om de (negatieve) financiële effecten van het nieuwe verdeelmodel (ingevoerd ingaande 2015) voor gemeenten wat te verzachten. Voor het jaar 2017 wordt een definitieve regeling verwacht, deze is echter nog niet bekend. In 2016 wordt nog een aantal verbeteringen in het verdeelmodel doorgevoerd, waardoor de plausibiliteit vergroot wordt.    

Op het budget voor minimabeleid is per saldo een voordeel ontstaan van € 68.000 (referentie 3). Dit  voordeel is aanzienlijk lager dan de eerdere prognose in 2015. De brief aan het eind van 2015 aan een grote groep inwoners heeft hier in belangrijke mate aan bijgedragen. In deze brief werden inwoners nog eens specifiek op de hoogte gebracht van de verschillende regelingen en de mogelijkheid om nog voor het jaar 2015 een aanvraag te doen. Dit leidde tot een grote hoeveelheid aanvragen.
De oorzaak van het voordeel op de collectieve zorgverzekering (referentie 4) is dat deze verzekering begin 2015 nieuw was en nog betrekkelijk onbekend. Voor de collectieve  zorgverzekering zijn eind 2015 circa 800 nieuwe aanmeldingen ontvangen.

Het programma Sociale Zaken wordt afgesloten met een voordelig resultaat van € 238.000. Dit voordeel bestaat onder andere uit

  • een nadeel van € 212.000 voor herstructurering WSW (zie referentie 2). Het gaat om regionaal sectorgeld, waarvoor we via het gemeentefonds (in programma Financiën) gecompenseerd zijn en
  • twee voordelen waarvoor in 2016 en volgende jaren uitgaven zullen worden gedaan. Het gaat hier om € 600.000 voor het regionaal werkbedrijf (zie referentie 6) en de bestrijding van jeugdwerkloosheid van € 100.000 (eveneens regionaal geld, zie referentie 7).

Hiermee rekening houdend kunnen we stellen dat het resultaat uitkomt op € 250.000 nadelig
(te weten -/- € 238.000 -/- € 212.000 + € 600.000 + € 100.000).

Hieronder volgt een uitgebreidere toelichting:

  • Loonkostensubsidie;
  • In 2015 is voor 7 kandidaten loonkostensubsidie ingezet. Dit blijft ver achter bij de verwachtingen. Werkgevers moeten wennen aan hun nieuwe rol ten aanzien van mensen met een beperking, de arbeidsmarkt lijkt er nog niet helemaal klaar voor. Verder worden veel van onze kandidaten niet toegelaten tot het doelgroep register, dit is een landelijk probleem. Een kandidaat wordt alleen tot het doelgroepregister toegelaten als deze een aantoonbare ziekte of beperking heeft, terwijl veel van onze kandidaten door andere omstandigheden een lagere loonwaarde hebben. Geen registratie in het doelgroepregister betekent dat werkgevers geen gebruik kunnen maken van de no-risk polis. De no-risk polis neemt bij ziekte de loondoorbetaling over, de werkgever loopt hierdoor minder financieel risico. Dit maakt het minder aantrekkelijk om een kandidaat in dienst te nemen die niet onder de doelgroep valt, maar wel een arbeidsbeperking heeft. Samen met het UWV zijn we op zoek naar een oplossing voor deze kandidaten.
  • Individuele Studietoelage
  • Over heel 2015 zijn 4 aanvragen behandeld. Ook dit aantal voldoet niet aan de verwachtingen. De regeling is bedoeld voor studerende jongeren met een arbeidsbeperking, die voorheen van de studieregeling de Wajong gebruik konden maken. Onbekendheid met de regeling is vermoedelijk de oorzaak van het niet-gebruik. In 2016 wordt voorgesteld de toelage te verhogen en wordt meer bekendheid gegeven aan de regeling. In de begroting is het budget voor deze regeling ondergebracht bij 'financiële dienstverlening' (uitkeringen levensonderhoud). Deze regeling behoort echter tot de bijzondere bijstand. Dit wordt in 2016 gecorrigeerd.
  • Debiteuren/Verhaal:
  • De intrede van de kostendelersnorm (een lagere uitkeringsnorm), in combinatie met de beslagvrije voet beperkt de mogelijkheden voor aflossingen en beslag.
  • Een gevolg van de wijziging van de alleenstaande oudernorm (in de vorm van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, aangevuld met een verhoogd kindgebonden budget) was dat vrijwel geen onderhoudsbijdragen van de andere ouder konden worden geïnd. De Hoge Raad heeft in oktober 2015 hier een uitspraak over gedaan, waardoor deze onderhoudsbijdrage wel kan worden geïnd. Om die reden verwachten we in 2016 € 80.000 meer te kunnen innen.  
  • Boetes:
  • Het Rijk heeft erkend dat de wetgeving voor het opleggen van boetes te streng was. De wetgeving wordt aangepast, maar gemeenten hoeven de opgelegde boetes niet te herzien. Het college heeft toch - uit oogpunt van rechtvaardigheid - besloten om alle opgelegde boetes tussen 1 januari 2013 en 1 december 2014 opnieuw te beoordelen. Dit wordt geëffectueerd in 2016.
  1. Het nadeel van € 437.000 bestaat grotendeels uit:
  • € 212.000 voor herstructurering WSW: dit is een eenmalige (regionale) uitkering voor de herstructurering van het sociale werkvoorzieningsbedrijf die is doorbetaald aan Tomin. Het betreft sectorgelden die beschikbaar zijn gesteld via de motie Kerstens. Deze middelen zijn bij de decembercirculaire 2015 van het gemeentefonds beschikbaar gesteld (zie ook RIB nr. 2016 - 04 van 2 februari 2016);
  • € 220.000 doorbetaling rijksbijdrage aan Tomin: in de begrotingswijziging Sociaal Domein zoals vastgesteld in de gemeenteraad van 16 december was er van uitgegaan dat Hilversum niet de volledige rijksbijdrage zou behoeven door te betalen. Deze korting is echter nog niet in 2015 geëffectueerd. Dit vindt plaats in 2016.
  1. Het voordeel op de lasten van € 100.000 bestaat uit:
  • € 174.000 voordeel op de kosten van het sociaal beleid exclusief kwijtschelding belastingen: Dit voordeel is opgebouwd uit enerzijds minder uitgaven op schuldhulpverlening en op de collectieve zorgverzekering en meer uitgaven op periodieke bijzondere bijstand.
  • € 74.000 nadeel op de kwijtschelding belastingen: Het aantal kwijtscheldingsverzoeken laat zich moeilijk voorspellen. Gezien het economische klimaat is het werkelijke aantal verzoeken (3.617) hoger geweest dan begroot (3.100). Met ingang van begrotingsjaar 2016 is de raming aangepast.  

De 'overige ontvangsten' voor de bijzondere bijstand zijn € 32.000 lager dan geraamd. Het gaat hier om de terugvordering van ten onrechte betaalde bijzondere bijstand.

In november 2015 hebben alle bij de gemeente bekende inwoners met een laag inkomen een brief ontvangen over de diverse regelingen minimabeleid. Dit heeft geleid tot een verdubbeling van het aantal aanvragen in de laatste twee maanden en een toename van het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering met 781. Daarnaast heeft een grote groep inwoners met de Kerstdagen een VVV bon ontvangen.

  • Schuldhulpverlening.
  • Het betreft hier de kosten voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door Westerbeek (preventie en kleinschalige begeleiding), Stuurman Budget Control (beoordeling van de schulden en een advies voor de meest geschikte ondersteuning) en Plangroep (uitvoering van de hulpverlening). Bij de uitvoering van ondersteuning aan inwoners worden ook maatschappelijke organisaties ingeschakeld, zoals Stichting Humanitas (hulp bij thuisadministratie) en Schuldhulpmaatjes (Leger des Heils). Het voordelige resultaat op het budget roept de vraag op of de doelgroep voldoende bereikt wordt (is de dienstverlening voldoende bekend, is er een drempel) en of de verdeling in soorten dienstverlening (meer preventie of meer hulpverlening) de juiste is.  Begin 2016 vindt hierop een evaluatie plaats. Het beleid wordt - voor zover noodzakelijk - aangepast en opgenomen in het integraal beleidsplan Sociaal Domein.
  • Collectieve zorgverzekering minima
  • Zoals in de derde kwartaalrapportage Sociaal Domein is aangegeven, kon het gemeentelijk budget voor de collectieve zorgverzekering minima van € 250.000 vervallen. Met ingang van 1 januari 2015 ontvangt de gemeente hiervoor een separaat budget. Met ingang van 1 januari 2015 is de 'oude' verzekering via Agis vervangen door een nieuwe collectieve zorgverzekering via Menzis, met veel uitgebreidere vergoedingen. Zie ook referentie 4.
  1. In de begrotingswijziging Sociaal Domein zoals vastgesteld in de gemeenteraad van 16 december 2015 is de raming hiervoor incidenteel bijgesteld van € 1,2 miljoen naar € 0,8 miljoen. Op realisatiebasis is gebleken dat de kosten voor 2015 nog beperkt (€ 78.000) lager zijn uitgekomen. In november 2015 zijn inwoners met een uitkering en alle personen die behoren tot de overige minima actief benaderd over onze regelingen. Deze actieve benadering heeft er toe geleid dat in 2016 aanzienlijk meer gebruik wordt gemaakt van deze ziektekostenverzekering. Zie ook referentie 3.
  1. Algemeen:
  • Het voor re-integratie beschikbare participatiebudget is de afgelopen jaren fors gedaald. In 2010 ontvingen we hiervoor nog € 7,2 miljoen, in 2014 € 3,7 miljoen en in 2015 was dit gedaald tot € 2,5 miljoen. Hiertegenover staat een stijgend bestand dat een beroep doet op dit budget. De druk op het participatiebudget is dus groot. Voor 2015 komt hier nog bij dat in regionaal verband afgesproken trajecten bij Tomin een voorfinanciering kennen waardoor de uitgaven eerder plaatsvinden dan voorheen. Bij de overige ingekochte activiteiten ten laste van dit budget geldt dit niet en wordt achteraf - nadat het traject is afgerond - betaald.  
  • Specifiek
  • Per saldo is sprake van een netto overschrijding van het budget met € 71.000. De baten zijn € 345.000 hoger. Deze bestaan uit een bijdrage van het UWV van € 184.000 voor het gezamenlijke Werkgeversservicepunt toen dit nog op het Werkplein in Hilversum gesitueerd was, en een positief resultaat van het ESF subsidieproject dat in 2013 en 2014 heeft plaatsgevonden van € 142.000. De uitgaven voor individuele re-integratietrajecten van kandidaten zijn met € 416.000 daar iets hoger uitgekomen.
  • Dit heeft bijgedragen aan het behalen van 35 plaatsingen meer dan begroot.
  1. We hebben als centrumgemeente via het gemeentefonds € 600.000 ontvangen voor het inrichten van een regionaal werkbedrijf (zie hiervoor het raadsvoorstel van 4 maart 2015 over de decembercirculaire 2014 gemeentefonds). In 2016 wordt hier nog € 400.000 aan toegevoegd.

Het Rijk heeft dit budget beschikbaar gesteld ten behoeve van de organisatie, opstart en inrichting van de regionale Werkkamer Gooi en Vechtstreek. De leden van de Werkkamer maken afspraken over de besteding van de middelen. In de regionale Werkkamer is afgesproken dat dit budget gedurende een periode van 10 jaar wordt besteed. In 2015 zijn hierop nog geen uitgaven gedaan.  

  1. Als centrumgemeente is via het gemeentefonds € 100.000 ontvangen voor het door de regio ingediende plan om meer jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktvoorziening actief naar werk te bemiddelen. In 2016 wordt hier nog € 100.000 aan toegevoegd (zie het raadsvoorstel van 16 december 2015 over de septembercirculaire gemeentefonds). Het uitvoeringsplan is recent afgerond. De gemeenteraad is van dit plan op de hoogte gesteld via de Wethoudersbrief 'Jongeren en Werkkamer van januari 2016. In 2015 zijn hierop nog geen uitgaven gedaan.
  1. Het netto nadeel van € 56.000 wordt voor € 50.000 veroorzaakt door de kosten van de crisis  / noodopvang van vluchtelingen gedurende de periode september – december 2015: de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor deze opvang van vluchtelingen ligt bij de negen deelnemende gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek en de gemeente Eemnes. Sinds maandag 28 september zijn circa 100 vluchtelingen opgevangen. Allereerst in de gemeente Laren en daarna in de gemeente Wijdemeren. Vanaf 12 oktober is het voormalige Asielzoekerscentrum Crailo ingericht om de vluchtelingen op te vangen. Vanaf 23 oktober 2015 is de noodopvang gerealiseerd door het Leger des Heils.
  • De totale kosten voor de opvang van de vluchtelingen, inclusief het weer geschikt maken van de locatie Crailo voor noodopvang waren in 2015 afgerond € 1 miljoen. Daar tegenover staat een vergoeding van de COA van € 100 per vluchteling per nacht. De totale vergoeding was afgerond € 800.000. Per saldo resteert een tekort van afgerond € 200.000. Dit tekort is verdeeld op basis van de verdeelsleutel van bevolkingszorg (inclusief de gemeente Eemnes). Het totale aandeel voor de gemeente Hilversum bedraagt afgerond € 50.000.
  • De resterende afwijkingen op de lasten en de baten van € 129.000 respectievelijk € 123.000 zijn nagenoeg budgettair neutraal en worden veroorzaakt door hogere ontvangen COA gelden en hieruit gedekte hogere verstrekte subsidies voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders en voor de benodigde extra personele capaciteit. Zie hiervoor ook de raadsinformatiebrief 2015 – 5 van 22 januari 2015 ‘Maatschappelijke begeleiding van statushouders’.

Beleidsdoelen binnen programma

Beleidsdoel 02.01

Meedoen naar vermogen

Iedere Hilversummer doet naar vermogen mee

Lasten € 53.077 € 53.000
Baten € -27.518 € -27.679
Saldo € 80.595 € 80.680
Ga naar beleidsdoel